Dietrich Bonhoeffer
Theoloog - Christen - Tijdgenoot
Drie dissidenten
© Dr. W.J. Lamfers

Drie dissidenten

Begin jaren tachtig kreeg ik van Hebe Kohlbrugge
Versuch, in der Wahrheit zu leben. Het boek van Havel, dat in feite een politieke ethiek is, maakte een diepe indruk op mij. In 1990 ontving ik van een Roemeense schrijver Minima Moralia van Andrei Plesu. Ik was aangenaam verrast door deze ethiek en verbaasd dat dit boek onder Ceausescu de censuur had kunnen passeren. Ik moest wat met die boeken doen. Die mochten niet door anderen ongelezen blijven. Ik zag lijnen lopen, de nodige overeenkomsten, het schilderij werd steeds helderder.
In deze boeken van Havel en Plesu wordt de alledaagse werkelijkheid onder een dictatuur helder getekend en feilloos geanalyseerd. Hetzelfde gebeurt in geschriften van Bonhoeffer. Het werd tijd om een drieluik samen te stellen over de maatschappijvisie van deze Duitser uit West-Europa, deze Tsjech uit Midden-Europa en deze Roemeen uit Oost-Europa, een boek waarmee ook wij, die leven in een democratie, ons voordeel kunnen doen. Deze drie mensen weten wat er in de politiek en de maatschappij mis kan gaan. Wij kijken verbijsterd naar wat er in de politiek en de maatschappij misgaat. Wij komen niet tot een afdoende analyse van wat er gaande is. Deze drie dissidenten wel. Zij kunnen ons dus helpen het nodige van maatschappelijke problematiek te begrijpen.
Dissidenten staan een politiek voor, waarin niet procedures maar de mens, dus het humanum centraal staat, een politiek, die werkt aan de groei van de kwaliteit van leven. Dat hoeft wat hen betreft niet altijd samen te gaan met economische groei, wel met morele groei. Plesu acht, wil de samenleving ten goede kunnen veranderen, een morele renaissance belangrijker dan economisch herstel. Een samenleving is alleen leefbaar, indien de staatsvorm een menselijk, geestelijk, redelijk en zedelijk gehalte kent. Politiek en ethiek dienen dan ook samen te gaan volgens deze drie denkers, die zien dat het menselijk, redelijk en zedelijk gehalte ontbreekt in de staatsvorm van de landen waar zij wonen. Dat fundamentele gebrek durven zij te beschrijven, te analyseren en aan de kaak te stellen. De hoogste tijd om daaraan de nodige aandacht te schenken. Tijd om mij na de Bonhoeffer van de middenperiode, de in Finkenwalde zo spirituele Bonhoeffer, nu aan de spirituele én ethische Bonhoeffer van de oorlogsjaren te wijden. Tijd om te ontdekken hoe deze drie dissidenten aan hun rijke stof zijn gekomen, welke filosofen hen hebben geïnspireerd. Na de theologie was nu de tijd voor de filosofie en met name de ethiek gekomen. Zo ontstond Drie dissidente denkers.
In dit boek bezin ik mij op vragen rond de thema's: wat is vrijheid en wat betekent het dragen van maatschappelijke en persoonlijke verantwoordelijkheid voor de gang van zaken in de samenleving? Omdat ik 1989 als een belangrijk moment in de geschiedenis zie, waar vragen naar boven zijn gekomen waar ook wij ons voordeel mee kunnen doen. Omdat ik de maatschappelijke situatie in Nederland nooit kan zien zonder een vergelijking te maken met de Oosteuropese situatie om van die vergelijking het nodige te leren. Omdat ik denk, dat wij het gedachtengoed van de dissidenten tot onze schade te snel hebben vergeten en ook wij ons voortdurend moeten bezinnen op het functioneren van ons politiek en maatschappelijk bestel, wil een democratische traditie stand kunnen houden en onze samenleving leefbaar en beschaafd blijven.

Nu eerst een blik op het gedachtengoed van deze drie dissidenten.
Bonhoeffer stelt met behulp van de gelijkenis van 'Gefreiter Berg' (WEN, 284-292) het machtsmisbruik, de corruptie, de vriendjespolitiek, het gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel waardoor men het nemen van allerlei beslissingen ontloopt, de middelmatigheid en de domheid onder een dictatuur aan de kaak. Een dictatuur belemmert door wantrouwen en angst te zaaien 'Dasein-für-andere' en gemeenschapsvorming. In een dictatuur kunnen mensen zich niet ontplooien, niet zichzelf zijn, heeft men geen privacy. Bonhoeffer hecht, net als Havel, veel waarde aan de waarheid en schrijft daarom in de gevangenis het stuk 'Was heisst die Wahrheit sagen?' (E, 385-395). 'De waarheid spreken' betekent volgens Bonhoeffer al naargelang de situatie iets anders. Waar men de waarheid spreekt zonder rekening te houden met de situatie en met degene met wie men spreekt komt het wezen van de waarheid niet aan de orde. Ongeacht de situatie de waarheid spreken is cynisch. Daar wordt de waarheid vernietigd; de schaamte gekwetst; het geheimenis van een mens ontheiligd; het vertrouwen gebroken en de gemeenschap verraden. Juist onder een dictatuur, juist tegenover onbetrouwbare autoriteiten is een leugen om bestwil toegestaan, geldt 'spreken is zilver; zwijgen is goud'. Wie DE Waarheid en HET Leven kent protesteert waar de waarheid en het leven onder druk staan. 'Dienst aan de waarheid' is voor Bonhoeffer, net als voor Havel, een wezenlijke uitingsvorm van dissident gedrag in het kader van een politiek systeem, dat het met de waarheid niet zo nauw neemt.
Havel maakt de situatie waarin men leeft en de problemen waarvoor men staat ook duidelijk aan de hand van een gelijkenis: de gelijkenis van de groenteboer, die de keus moet maken of hij wel of niet de verplichte propagandaleus in de etalage plaatst, of hij ervoor kiest met rust te worden gelaten of bereid is zich bloot te stellen aan de druk van de autoriteiten. Havel hekelt door middel van deze gelijkenis de leugen en het meedoen, waardoor men zelf de dictatuur mede in stand houdt.
Plesu stelt de overvloed aan regelgeving, die de chaos van een dictatuur moet, maar niet kan beteugelen aan de kaak. In een dictatuur lijken 'law and order' te regeren, maar heerst de georganiseerde wanorde. De ware orde is niet op de voorgrond aanwezig door middel van te veel politie en militairen op straat, maar latent aanwezig en gebaseerd op de grondwet. De ware orde kan tegenstellingen integreren. Een dictatuur verdraagt geen maatschappelijke tegenstellingen, maar wenst een geestdodende en vaak dodelijke uniformiteit, liefst compleet met uniformen. Plesu hekelt ook de onverschillige levenshouding, de apathie en de eenzaamheid, die een dictatuur veroorzaakt.
Daarmee is het beeld van een dictatuur zo goed als compleet. Volgens Bonhoeffer, Havel en Plesu kan men tegenover angst en voortdurend in de gaten worden gehouden, tegenover de verstikkende sociale controle en het geestdodende conformisme alleen maar vrijheid en verantwoordelijkheid stellen. Verantwoordelijkheid is immers het geheim van het menszijn en de basis van iemands identiteit. Tegenover de vele leugens onder een onderdrukkend systeem kan men alleen maar consequent uit de waarheid leven.

Omdat het gedachtengoed van Bonhoeffer in deze kring bekend is, besteed ik vooral aandacht aan de visies op ethiek en politiek van Havel en van de in Roemenië bekende, maar hier onbekende Plesu.
Uit de waarheid leven is voor Havel van het begin af aan een fundamentele notie. Reeds in 1969 stelt hij in een brief aan Alexander Dubcek dat uit de waarheid leven betekent: 'de waarheid zeggen, daaraan vasthouden, en alles afwijzen wat de waarheid op z'n kop zet.' (W, 30). Dus ook de waarheid spreken, wanneer het schijnbaar voordeliger is te liegen of te zwijgen. Waarachtig zijn is niet gemakkelijk, maar een effectievere geestelijke wapenrusting dan de waarheid is er niet. Wie niet de moed heeft een alternatieve houding aan te nemen, zichzelf te zijn, wie compromissen sluit, glijdt af naar een fatale vorm van gehoorzaamheid en onderworpenheid, past zich aan, wordt onherroeplijk 'gleichgeschaltet': een uniform nummer, dat ondergaat in de massa, m.a.w. een verloren leven.
Havel kent Widerstand und Ergebung en weet het te waarderen. Ook Havel schrijft brieven uit de gevangenis. Toen ik meer werken van Havel ging bekijken bleek de boeiende ethische stof van Havel voor mij veel verrassingen in petto te hebben; in Duitse uitgaven; in de Nederlandse vertaling van Havels brieven uit de gevangenis, Brieven aan Olga, ontbreken de zo interessante filosofische passages.
Havel bezint zich voortdurend op de door hem gewenste samenhang van ethiek en politiek, omdat hij heeft gezien waar een politiek zonder moreel besef, zonder scrupules toe leidt. Havel staat van meet af aan een politiek voor, die gericht is op de morele en geestelijke vernieuwing van de maatschappij (vgl. W, 36). Die vernieuwing vindt hij belangrijker dan een hogere levensstandaard. Havel staat een politiek voor, die zedelijkheid, waarheid, de zin van het leven en humaniteit hoog in het vaandel heeft. De enig juiste, maar niet zo eenvoudig te verwezenlijken vorm van politiek, die Havel als 'antipolitieke politiek' (W, 110) betitelt, is het tegendeel van de aloude machtspolitiek en staat in het teken van dienst aan de waarheid, dienst aan de naaste, dienst aan de gemeenschap, dienst aan hen die na ons komen. Politiek is voor Havel meer dan de kunst van het mogelijke: het is de kunst van het onmogelijke (vgl. W, 233, 241v.). Ook dat alternatief is een haalbare kaart; als je maar doorzet, als je maar durft, kan je jezelf, kan je de wereld verbeteren.
Die nadruk op de samenhang van ethiek en politiek maakt Havel kritisch tegenover socialisme én kapitalisme. Voor Havel hoeft dat allemaal niet: Mc Donald's en al die andere merken, die je tot vervelens toe in elke winkelstraat aantreft. Een hogere levensstandaard en een groeiende consumptiegraad betekenen nog niet dat een samenleving zich in de goede richting ontwikkelt. Havel wil de mensen de rijkdom van een authentieke, creatieve levenswijze bieden. Daarom kleinschaligheid in plaats van massaliteit, originaliteit en authenticiteit in plaats van conformisme. Daarom kleine winkels en werkplaatsen, waarin vaklui zich creatief kunnen uitleven, in plaats van warenhuizen en de grote fabriekscomplexen, die zo sterk aan het faillissement van het socialisme hebben bijgedragen en alleen maar voor vervreemding zorgen.
Havel verwacht alles van een kleurrijke samenleving met de cultuur en niet zozeer de economie als motor en bron van inspiratie. Havel heeft net als Plesu de nodige reserves jegens een ongebreidelde economische groei. Groei op cultureel en moreel vlak en oog hebben voor de immense milieuproblemen, die het socialisme heeft geschapen, is belangrijker voor een mens en de samenleving. Op cultureel vlak actief zijn is voor Havel toneel spelen, in het theater of noodgedwongen met vrienden in zijn buitenhuisje op het platteland. Op cultureel vlak actief zijn is voor Bonhoefer lezen en musiceren en voor Plesu lezen en boeken uitgeven met als doel: zo de samenleving naar een hoger niveau toe tillen en geestelijke armoede voorkomen. Cultureel actief zijn maakt duidelijk dat het leven een spel is. Speel dat spel creatief en verantwoord mee en verrijk zo het leven van medemensen, verrijk zo de samenleving, opdat de samenleving een humane samenleving zal worden in plaats van een onderdrukkend systeem, een autototaliteit, die zichzelf in stand houdt, over mensen heen walst.
Door de nadruk te leggen op leven uit de waarheid staat Havel in een rijke Tsjechische traditie, van Hus, Comenius en Masaryk. 'De waarheid zal U vrijmaken' (Johannes 8:32) is het motto van die bevrijdende traditie. Het eens rijke, maar dank zij het socialisme snel verarmde Tsjechië moet weer haar aloude functie herkrijgen als hoedster van de cultuur met Praag als culturele hoofdstad. Zo kan Tsjechië zich ontwikkelen tot het warm kloppende hart van een verenigd Europa. Door politiek en humaniteit te verbinden zet Havel een eeuwenoude Tsjechische politieke, filosofische en religieuze traditie voort.
Havel laat zich inspireren door Heidegger als het gaat om bouwen en wonen, om de waarheid als existentiaal, om de anthropologie en om het besef dat men leeft tegen de achtergrond van de horizon van het 'Sein'. Geloven in de waarde van het 'Sein' is een goede basis voor een menswaardige manier van leven. Havel laat zich echter vooral inspireren door Levinas, als het om het dragen van verantwoordelijkheid en als het om menslievendheid gaat, om respect voor medemensen, om de vrijheid van de ander, om vragen stellen aangaande de humaniteit.
De tijd dat een mensenleven niet in tel was heeft lang genoeg geduurd. De humaniteit dient bij politici hoog in het vaandel te staan, wil de samenleving een humane, een zorgzame samenleving zijn.
Havel gelooft niet in de macht van de schijnbaar supermachtige machthebbers, maar in de macht van de machtelozen, de macht van de gewone man, die zichzelf machteloos waant, maar in 1989 veel macht bleek te hebben. Havel gelooft in de macht van het woord, niet in de macht van de leuzen en de propaganda. Vandaar zijn toneelstukken; vandaar zijn ethisch getinte, troostrijke Nieuwjaarstoespraken waarmee hij de bevolking wil bemoedigen. Moed verloren al verloren, maar ook: hoop verloren, al verloren. Havel gelooft in de macht en de drijvende kracht van de hoop. Hij hoopt dat de Tsjechen niet de hoop verliezen, maar open kunnen staan voor veranderingen, creatief kunnen inspelen op nieuwe ontwikkelingen. Volgens Havel is de hoop van fundamentele betekenis en kan men onder alle omstandigheden hoop koesteren. Of men al dan niet hoop koestert bepalen niet de politieke of sociale omstandigheden, zoals men in het marxisme dacht. Voor Havel is het geloof de basistoestand van de menselijke geest en het gevoel, dat iets zinvol is, een basale levensbehoefte. Alleen dan kan men zich normaal gedragen: waardig en vrij, in overeenstemming met zichzelf. Alleen dan komt de menselijke identiteit volledig tot zijn recht. Alleen dan is men bereid verantwoordelijkheid te dragen. Verantwoordelijkheid dragen bestaat alleen, omdat deze metafysisch verankerd is: in het besef, dat onze daden na onze dood beoordeeld worden, ergens 'boven ons', door wat christenen 'God' noemen en Havel 'het geheugen van het zijn' noemt. Zich verantwoordelijk voelen, weet hebben van het Laatste Oordeel en handelen in overeenstemming met je geweten gaan samen. Verantwoordelijkheid dragen geschiedt tegen de achtergrond van een absolute horizon, die dus een zedelijke horizon (W, 227) is.
Ook Plesu daagt de lezer uit na te denken over de bestaande situatie en zich af te vragen of men die wil bestendigen of veranderen. Plesu wil de lezer bepalen bij de vraag hoe men decent kan overleven. Plesu wil het (nu veelal nog verborgen) ethische creatieve talent bij medemensen aanboren, zodat zij zich gaan bezighouden met ethische bezinning, er in het gewone leven een minimale in plaats van een middelmatige moraal op na houden. Men dient er gewoon te zijn voor de ander. Ook Plesu wil medemensen moed geven op de toekomst. Daarom betitelt hij het zogenaamde 'gouden tijdperk' van Ceausesu als een interval (Minima moralia, 8). Er komt dus een eind aan de dictatuur, de honger, de angst en het gebrek aan van alles en nog wat, ook al durft niemand daar nog op te rekenen. Ook Plesu wil medemensen mondig en zelfstandig maken, zodat zij zich bewust worden van hun verantwoordelijkheden en actieve in plaats van inactieve burgers worden. Daarbij werkt de zo lang door het systeem onmogelijk gemaakte ethische bezinning als zoutend zout, als zuurdesem. 'Ware gehoorzaamheid vindt na de keuze plaats en is als zodanig... geen dictaat op grond van dwang.'(Minima moralia, 36) Net als Bonhoeffer verstaat ook Plesu 'Gehorsam' iets anders dan de politieke leiders. Deze dissidente visie op gehoorzaamheid is funest voor elke vorm van dictatuur.
Bezinning op ethiek, politiek en maatschappij hebben voor Bonhoeffer, Havel en Plesu te maken met het uitoefenen van het 'Wächteramt', met waakzaam zijn, je niet in slaap laten wiegen door de leugens van de propaganda. Ethiek is voor Bonhoeffer, Havel en Plesu een waagstuk, dat hun het leven kan kosten. Bezinning op ethiek, politiek en maatschappij zijn voor Bonhoeffer, Havel en Plesu onmogelijk zonder de voedingsbodem van de joods-christelijke spiritualiteit en de joods-christelijke traditie, die hen scherp houden.

Bonhoeffer, Havel en Plesu houden hun tijdgenoten, maar ook ons een spiegel voor. Wat willen jullie eigenlijk bereiken met de politiek en de maatschappij? Hoe willen jullie leven? Wil je
niet zo leven zoals wij onze dagelijkse werkelijkheid hebben geschetst, wil je niet dat de maatschappij verloedert, wat doe je dan met je maatschappelijke verantwoordelijkheid? Bonhoeffer, Havel en Plesu bieden ook inspiratie voor onze samenleving, voor onze politieke en maatschappelijke houding.
Bonhoeffer, Havel en Plesu weten de geesten te onderscheiden, maken onderscheid tussen goed en kwaad om het kwaad te kunnen bestrijden. Zij bestrijden daartoe vooral vormen van structureel geweld, opdat de samenleving niet verder verziekt en er ruimte vrij komt voor het goede.
Voor Bonhoeffer en Havel is het dragen van maatschappelijke verantwoordelijkheid van jongs af aan de gewoonste zaak van de wereld. Zij komen uit een gegoed burgerlijk milieu, waarin men er op uit was het goede in burgerlijke zin te bevorderen, waarin men zich ervan bewust was, dat men daartoe zijn talenten moet inzetten ten behoeve van de zwakken in de samenleving. Men draagt als sterken maatschappelijke verantwoordelijkheid ten behoeve van de minder rijk begaafden, opdat politiek en maatschappij in goede banen worden geleid en iedereen een goed leven kan leiden. Voor Bonhoeffer is verantwoordelijkheid dragen bovendien een geloofszaak: 'De gemeente, die zich onttrekt aan haar verantwoordelijkheid voor de wereld, voor alle mensen en zich op zichzelf terugtrekt, verloochent het Evangelie en haar ambt' (GS 4, 364v.) zo stelt hij in 1938 in een van zijn Bijbelstudies 'Übung über die Pastoralbriefe'.
Bonhoeffer en Havel laten zich niet het zwijgen opleggen, maar hebben de 'Civilcourage', de moed van de vrije, zelfstandige burger, bij machthebbers, die de rechtsstaat ondermijnen, onverschrokken te pleiten voor het respecteren van fundamentele (mensen)rechten en het op te nemen voor mensen, die door het ontbreken van een rechtsstaat in moeilijkheden zijn gekomen. Bonhoeffer, Havel en Plesu pleiten voor een herwaardering van de burgerlijke traditie. Dat was uitgerekend die traditie waar socialisten en nationaal-socialisten niets van wilden weten. Maar zonder de traditie van het 'Bürgertum', zonder een actieve middenklasse, zonder de vrije, kritische, zelfbewuste, mondige, ondernemende 'citoyen', die zijn verantwoordelijkheden kent, verkommert een samenleving. Zonder de levende traditie van het 'Bürgertum' hangt de politiek volgens Havel in de lucht. Het politieke handwerk moet daarom steunen op het 'Bürgertum' (W, 232): een burgerschap dat is gebaseerd op verantwoordelijkheid, een geëngageerde burgerzin.
Bonhoeffer, Havel en Plesu zijn waakzaam en nuchter, kritisch en mondig zonder politici te overvragen. Zij gebruiken gedegen argumenten. Bonhoeffer, Havel en Plesu ijveren voor meer vrijheid, omdat het humanum bij hen zo hoog in het vaandel staat. Mens zijn is medemens zijn. Een mens heeft behoefte aan meer bewegingsvrijheid dan het nationaal-socialisme en 'der real existierende Sozialismus' kunnen bieden.
Bonhoeffer, Havel en Plesu zien het als hun taak mensen te waarschuwen voor de macht van het kwaad. Zij hebben alle drie een fijne neus voor het onderdrukkende karakter van een systeem. Daarom nemen zij het op voor het individu en hekelen zij de autototaliteit van het totalitaire systeem, een systeem dat alles in zijn greep wil krijgen. Om de kwetsbaarheid en de belachelijke pretenties van het systeem aan anderen te tonen laten Bonhoeffer, Havel en Plesu genadeloos zien dat de keizer naakt is, de partijleider ondanks een uitgebreide persoonlijkheidscultus net als de geheime dienst in wezen niets voorstelt.
Bonhoeffer, Havel en Plesu voorzien wat velen niet zien: dat het ideologisch bepaalde systeem niet deugt en daarom onherroepelijk ten val zal komen. Zij kijken verder dan het heden en schetsen daarom hoe een 'civil society' moet functioneren na de val van een onmenselijk politiek systeem. Met hun visie kunnen wij ons voordeel doen, nu alle hooggespannen verwachtingen van de politiek uit de jaren zeventig niet bewaarheid zijn geworden, de politiek in een crisis verkeert en de relatie tussen burgers en politici wordt beheerst door scepsis en wantrouwen in plaats van vertrouwen.
Wil het tot de opbouw van een leefbare, dat is humane samenleving kunnen komen, wil het tot een samenleving komen zonder stagnatie en een status quo, wil een samenleving voortdurend een goede ontwikkeling door kunnen maken, dan moeten alle burgers bereid zijn verantwoordelijkheid te dragen voor de gang van zaken in de samenleving en respect opbrengen voor medemensen. Vrijheid en verantwoordelijkheid, rechten en plichten dienen daartoe in evenwicht te zijn.
Bij Levinas, Bonhoeffer en Havel is het dragen van verantwoordelijkheid, die aan de vrijheid voorafgaat, bepalend voor de vrijheid. Waar het evenwicht tussen vrijheid en verantwoordelijkheid, vrijheid en 'Dienst' (Bonhoeffer) ontbreekt gaat men misbruik maken van de vrijheid, ontaardt vrijheid in:
vrijblijvendheid;
gebrek aan respect voor de ander en diens goederen;
bedreiging van de vrijheid van anderen;
agressief gedrag.
Wil het tot de opbouw van een leefbare, humane samenleving kunnen komen, dan dient bovendien het wantrouwen richting de politiek plaats te maken voor een vertrouwensrelatie tussen overheid en burgers. Alleen als burgers en politici goed kontakt met elkaar hebben en samen werken aan de voortdurende verbetering van de samenleving wordt er iets bereikt.
Bonhoeffer, Havel en Plesu kijken nuchter, realistisch naar de gang van zaken. Men moet niet verwachten dat de verziekende invloed van een ideologie met de val van het systeem verdwenen is. Een mentaliteitsverandering tot stand brengen kost tijd en veel moeite. Daarom stelt Bonhoeffer de indringende vraag 'Sind wir noch brauchbar?' (WEN, 27). Plesu worstelt met hetzelfde probleem en veracht 'Wendehälse' en ambtenaren en politici, die op het pluche blijven zitten en doen alsof er niets aan de hand is, niets veranderd is. Volgens Plesu kan men niet zomaar doorgaan alsof er niets gebeurd is, maar kan het alleen tot de zo noodzakelijke mentaliteitsverandering komen, indien men bereid is boete te doen, te wenen over onder de dictatuur begane zonden en zijn leven te beteren. Daarmee maakt de orthodoxe gelovige Andrei Plesu eeuwenoude noties uit de traditie van het kloosterleven en de biechtpraktijk bruikbaar voor het heden. Ook Havel pleit voor een reinigingsproces door te biecht te gaan. De biecht vervult ook bij Bonhoeffer een belangrijke rol, wil het in een leven tot inkeer, ommekeer en vernieuwing kunnen komen. Pas via de biecht komt het tot juist handelen, tot een mentaliteitsverandering, tot een persoonlijke en maatschappelijke vernieuwing. Zonder inzicht, zonder verandering, zonder een nieuwe inzet is er geen vernieuwing mogelijk.
Havel, Bonhoeffer en Plesu streven een 'existentiële revolutie' na. Havel vindt, dat elk mens een existentiële revolutie moet doormaken, volop (mede)mens moet worden, wil de wereld een wereld naar menselijke maat worden en een mens beantwoorden aan zijn diepste wezen: mens zijn in gemeenschap met anderen, mede-mens zijn. De existentiële revolutie, die mensen daadwerkelijk verandert, reikt verder dan elke politieke revolutie. Zonder een wereldomvattende revolutie in de sfeer van het menselijk geweten, zonder radicale veranderingen in het menselijk denken en gedrag en in het maatschappelijk bewustzijn, zonder een radicale mentaliteitsverandering kan het niet tot nieuwe structuren, tot radicale maatschappelijke veranderingen komen. Uitgangspunt voor die existentiële revolutie is voor Havel, net als voor Bonhoeffer, dat men onder alle omstandigheden, dus radikaal de waarheid moet nastreven.
Bonhoeffer, Havel en Plesu protesteren tegen een gebrek aan ethisch bewustzijn en naastenliefde. Waar men te weinig naar elkaar omziet, waar de kwaliteit niet in de gaten wordt gehouden, vallen -vaak onnodig- slachtoffers, vallen scrupules weg, heerst de levenswet van 'ieder voor zich en God voor ons allen'. Een gezonde samenleving kan niet zonder een ontwikkeld en zich voortdurend verder ontwikkelend ethisch bewustzijn in brede lagen van de bevolking. Waar normen en waarden met voeten worden getreden is 'wertlos' de norm, heeft een leven geen waarde. Het totale, schrijnende gebrek aan zorg voor zwakken en zieken in de samenleving onder het nationaal-socialisme en het reëel bestaande socialisme maakt duidelijk wat er misgaat als een mensenleven niet in tel is. Het maakt tevens duidelijk hoe belangrijk nadruk op het humanum en een zorgzame samenleving zijn.
In een leefbare samenleving moet het element van de 'Entfremdung' zoveel mogelijk ontbreken. Voor Havel zit dat kwalijke element, dat aan het humanum tekort doet, zowel in een dictatoriale staatsvorm als in een verslavend werkende consumptiemaatschappij, waarin men opnieuw on-vrij is. Vandaar dat Havel sceptisch staat tegenover een ongebreidelde consumptie en winkelketens, die overal winkelstraten en stadscentra verzieken.
Havel, Bonhoeffer en Plesu verwachten dat een kleine minderheid van voorlopers, die de grote rest op sleeptouw nemen, van waakzame lieden, die zich niet in slaap laten sussen, van mensen met een hoog ethisch bewustzijn en het nodige verantwoordelijkheidsbesef de nodige maatschappelijke verbeteringen tot stand zal en kan brengen. Daarbij zien zij vooral een rol weggelegd voor leden van het 'Bürgertum'. Dat was immers altijd weer de leidende want ondernemende maatschappelijke klasse met ruggegraat.
Havel, Bonhoeffer en Plesu doen een beroep op het geweten van alle burgers, zetten iedereen aan het denken. Willen in vrijheid leven en verantwoordelijkheid dragen, een humane samenleving en een goed werkende democratie van blijvende aard zijn, dan is de inzet van alle burgers onontbeerlijk, dan kan men de politiek niet aan de politici alleen overlaten.
  © 2016 Dutch Language Section of The International Bonhoeffer Society
Home English Intro Page Agenda Archief Foto's 't Werkgezelschap Links Literatuur Verslagen BWN