100 jaar Bethge: symposium t.g.v. 100e geboortedag van Eberhard Bethge, van 27 t/m 30 agustus 2009 in Kaiserswert(Dusseldorf). Door Jurjen Wiersma.
 Zonder Bethge geen Bonhoeffer, zonder Bonhoeffer geen Bethge.
                              Indrukken van een symposium
                                            Jurjen Wiersma

Eberhard Bethge is bekend geworden als leerling, vriend en biograaf van Dietrich Bonhoeffer, de theoloog die vooropliep in het verzet tegen Hitler. Hij werd op 5 april 1943 aangehouden en op 9 april 1945 terechtgesteld door de Gestapo in het KZ Flossenbürg. Bethge werd geboren op zondag 28 augustus 1909 in de pastorie van het dorpje Warchau ten noordoosten van Maagdenburg, een stad in Saksen, grondgebied dat van 1945 tot 1989 deel uitmaakte van de Duitse Democratische Republiek. Hij stierf op zaterdag 18 maart 2000, negentig jaar oud.
© 2016  Dutch Language Section of The International Bonhoeffer Society

Als de strenge maar liefdevolle vader Wilhelm Bethge in 1923 sterft neemt de tiener Eberhard een besluit. Hij wil in het voetspoor van zijn vader treden en wil ook dominee worden.  Moeder Elisabeth, twaalf jaar jonger dan haar man, staat alleen voor de opvoeding van het grote gezin. Bij haar dood in 1964 is zij vierentachtig jaar en heeft zij veertig jaar als weduwe geleefd en gezorgd. Eberhard moet van haar zijn levenslust en toewijding hebben geërfd. Hij doorloopt het gymnasium in Maagdenburg. Zijn neef Gerhard Vibrans, net als hij domineeszoon, wijdt hem in 1929 in het studentenleven in. Beiden studeren theologie, achtereenvolgens in Koningsbergen, Berlijn, Wenen, Tübingen en ten slotte in Halle aan de Maarten Luther Universiteit van Halle-Wittenberg.

Theologische Verklaring van Barmen
Begin oktober 1934 vervoegt Eberhard Bethge zich met andere aspirant-voorgangers bij het evangelische predikantenseminarie in Wittenberg. Het is van korte duur. Vijftien van hen krijgen op 29 oktober te horen dat ze kunnen vertrekken. Reden? Hun sympathie voor de Theologische Verklaring van Barmen van mei 1934, een hartstochtelijk pamflet van de Bekennende Kirche / de Belijdende Kerk. Karl Barth was de initiatiefnemer. Hij wilde nadrukkelijk afstand nemen van de Deutsche Christen, de protestanten in Duitsland die zich onder aanvoering van rijksbissschop Ludwig Müller achter de nazi-ideologie schaarden. Zij wilden niets weten van de Belijdende Kerk maar verlangden dat gelovigen Hitler gehoorzaamden.

Barmen sloot elk compromis uit.  De kerk leeft alleen uit Jezus Christus, was de oukaze van Barth cum suis. Jezus is en leert het ene woord van God. De dwaalleer (‘Irrlehre’) van de Deutsche Christen is volstrekt in strijd met Wet en Evangelie.

De keuze was duidelijk: het is Christus of Caesar. Bethge en veertien medestudenten aarzelden niet en lieten Müller in een brief weten dat zij Barmen aanvaardden. De kandidaat-predikanten werden meteen van het seminarie gestuurd en konden hun koffers pakken. De klap kwam hard aan. De vijftien Wittenbergers moesten niet alleen hun opleiding afbreken maar waren ook niet meer in dienst van de kerk, en ze misten de atmosfeer van de theologiestudie. Gerhard Vibrans merkte bijvoorbeeld op dat hij het gevoel had gehad dat hij op die gedenkwaardige plek onder de rook van Wittenberg de geest van Luther ademde. Hoe verder?
De weg die Bethge insloeg leidde naar het prediantenseminarie van de Belijdende Kerk in Finkenwalde en Zingst, in het verre Oost-Pruisen. Daar was de Belijdende Kerk met een eigen theologische opleiding begonnen. Dietrich Bonhoeffer werd benoemd tot rector; hij was maar drie jaar ouder dan Bethge. Deze viel bij hem in de smaak. Eberhard had een opgeruimd karakter, was humoristisch, bescheiden, attent en vriendelijk. Volgens sommigen had hij een natuurlijke aanleg voor vriendschap en hij was, niet te vergeten, een muzikaal talent.

Symposium
Van 27 tot 30 augustus 2009 kwamen plusminus honderd mannen en vrouwen, jong en oud, afkomstig uit België, Duitsland (de hoofdmoot), Italië, Japan, Nederland, Spanje en de Verenigde Staten, samen om deel te nemen aan een symposium ter gelegenheid van Eberhard Bethges honderdste geboortedag. De Rijnlandse kerk organiseerde het in samenwerking met het Internationale Bonhoeffer Gezelschap en het vond plaats in de fraaie gebouwen van de Kaiserswerther Diakonie in Düsseldorf-Kaiserswerth, een locatie waar Bethge zelf werkzaam is geweest.
Het thema was Bekennen und Widerstehen / Belijden en Verzet. Bethge was van 1935 tot 1945 de toegewijde deel- en reisgenoot van Bonhoeffers ‘leven zonder uitvlucht’. Onmiddellijk nadat Hitler in januari 1933 aan de macht was gekomen en de eerste inhumane maatregelen werden getroffen, gaf Bonhoeffer te kennen dat kerk en theologie moesten weigeren mee te doen met het nazi-systeem: geen gelijkschakeling en weigering te spreken en te preken over ‘Jezus de Ariër’. Toen de nazi’s de druk opvoerden, meende Bonhoeffer dat het kerkelijk verzet meer moest zijn dan een publieke belijdenis en een daad van verzet moest worden. Belijdenis werd belijdenisdoen. Bonhoeffer, zijn familie en een paar vrienden gingen vanaf 1938/’39 conspiratief handelen. De moordenaar moest worden gestopt, verklaarden ze.

Het is mogelijk de nieuwe fase in het verzet precies aan te duiden. Het was in de zomer van 1940, 17 juni, een heerlijke dag, de dag waarop Hitler zijn grootste militaire overwinning behaalde. Bethge was met Bonhoeffer op een visitatiereis oostwaarts getrokken. Tijdens een korte koffiepauze  meldt de luidspreker dat Frankrijk heeft gecapituleerd. Het Horst Wessellied schalt door het vertrek. Iedereen veert op, klimt op stoelen en tafels en zingt uit volle borst mee. Ook Dietrich stond op en ook hij bracht de Hitlergroet. ‘Ik was met stomheid geslagen’, aldus Bethge. Dietrich siste hem toe: ‘Ben je gek, arm omhoog!’. Eenmaal buiten zei Bonhoeffer:

‘Dit moest even. Voor andere, belangrijker, dingen moeten offers worden gebracht. We moeten onze ware bedoelingen camoufleren, willen we het terreurregime ten val brengen’.

Op deze wijze voltrok zich de overgang naar verzet als samenzwering en tyrannenmoord. De aanslag tegen Hitler moest op 20 juli 1944 worden uitgevoerd. Het werd een echec, de bom ontplofte niet. De samenzweerders werden gearresteerd. De medeplichtigheid van Bonhoeffer en zijn zwager Hans von Dohnanyi, om hen alleen te noemen, kon onomstotelijk worden bewezen. Hun wachtte de doodstraf. Bethge zat ook een moment vast; door een wonderlijks speling van het lot ontsprong hij de dans.

De nalatenschap
Bethge koos ook voor een leven zonder uitvlucht. Naast zijn inzet voor het predikantschap was hij gedreven om de nalatenschap van zijn vriend Dietrich veilig te stellen en toegankelijk te maken. Zijn vriend had zich eens schertsend laten ontvallen dat hij hem allerlei materiaal zou overhandigen, want, wie weet komt het eens op je weg om mijn biografie te schrijven. Een kwart eeuw later werd deze terloopse constatering werkelijkheid. In 1967 publiceerde Eberhard Bethge de baanbrekende biografie van ruim duizend bladzijden onder de titel Dietrich Bonhoeffer. Theologe - Christ - Zeitgenosse. De Nederlandse vertaling verscheen in 2002 bij uitgeverij Ten Have.
Eerder al bezorgde Bethge Bonhoeffers Ethiek-fragmenten (1950). Dit boek werd nauwelijks opgemerkt. Een sensatie daarentegen werden de brieven en aantekeningen uit de gevangenis. Ze werden door Bethge uitgeven onder de titel Widerstand und Ergebung / Verzet en Overgave. De eerste uitgave van dat boek zag het licht in 1951. Meteen volgden vertalingen en kwamen er nieuwe drukken. Bethge zelf bagatelli-seerde zijn rol en noemde zich bescheiden ‘uitgever’ of ‘een vriend’. Hij vond het niet nodig zichzelf op een voetstuk te plaatsen. Toch was hij de regisseur die de lijnen uitzette. Het moet hem enorm hebben gestreeld dat hij de voltooiing van de zeventiendelige uitgave van Bonhoeffers verzamelde werk nog meemaakte. Dat grote moment vondplaats in 1997 in de Staatbibliotheek van Berlijn. De Dietrich Bonhoeffer Werke waren compleet. De receptiegeschiedenis kon beginnen.

Blijvende weerbaarheid
Niet alleen zakelijk ook inhoudelijk bleef Bethge in de weer met Bonhoeffers gedachtegoed. Je hoort wel zeggen dat de strijd en het verzet doorgaan, zodra de kanonnen zwijgen. Dat klopt wat Bethge betreft. Hij bleef weerbaar. Eerst en vooral probeerde hij het gesprek met de Joodse gemeenschap weer op gang te brengen. Naar hen wilde de christen en ‘Kirchenmann’ Bethge luisteren, van hen wilde hij leren – antisemitisme leren bestrijden, komaf leren maken met antijudaïsme in het Nieuwe Testament en in het zelfverstaan van kerk en theologie, theologie leren beoefenen na Auschwitz.

Auschwitz toonde onweerlegbaar aan dat het christendom (in Europa, in Duitsland) was ingestort en dat zijn fundamenten waren verrot. Kerk en gelovige zitten in de beklaagdenbank, gaan gebukt onder schuld en schamen zich voor hun medeplichtigheid. Een nieuw begin is alleen mogelijk op basis van solidariteit met het Joodse volk en uit diep respect voor het eerste gebod.  Geloofwaardigheid moest weer worden afgedwongen.

Het bleef niet bij woorden; daden volgden. Bethge trok bijvoorbeeld naar Zuid-Afrika om de tegenstanders van het Apartheidssysteem een hart onder de riem te steken. Hij bezocht Beyers Naudé, sloot vriendschap en steunde hem in de wijze waarop hij voorging in het belijdenisdoen en het verzet. Onvermoeibaar hielp Bethge kerk en wereld in het reine te komen met het nazi-verleden, z’n genocide, biologisch racisme en mensenverachting.

Een deelnemer van het symposium in Kaiserswerth kwam tot de conclusie dat het niet mogelijk is over Bethge te spreken zonder op Bonhoeffer te komen en dat het fenomeen Bonhoeffer onbegrijpelijk zou zijn gebleven zonder Bethge. Een juiste conclusie.